Er doen veel verhalen de ronde over mogelijke schadelijke effecten van pectine in het dieet van paarden. Helaas is zoals vaak de bron hiervan niet te achterhalen in wetenschappelijke studies. Belangrijk is wel te bedenken dat een individuele persoon, ook als deze dr. of prof. voor de naam heeft staan, geen bron is voor wetenschappelijk gefundeerde kennis tenzij deze persoon wetenschappelijk zuivere studies op zijn of haar naam heeft staan. Daarom proberen wij hier even een samenvatting te geven van hetgeen er wel wetenschappelijk bekend is.
Wat is pectine?
Definitie is belangrijk, opdat we allemaal over hetzelfde praten en nadenken.
Pectineis eenpolysacharideen eenfermenteerbare voedingsvezel.
Poly = veel: een polysacharide is een koolhydraat die is opgebouwd uit minimaal monosachariden (mono = één). Een andere, bekende polysacharide is zetmeel.
Fermenteerbare voedingsvezels zijn vezels die worden afgebroken in de dikke darm door bacteriën. Cellulose, hemicellulose zijn twee andere voorbeelden van voedingsvezels die je paard nodig heeft en goed kan fermenteren.
Wat weten wij van de darmflora (microbioom) van paarden?
Wat vooral belangrijk is om te bedenken is dat de exacte samenstelling van het microbioom van de paardendarm en de functie van de verschillende stammen van bacteriën, protozoa, virussen, schimmels en archaea nauwelijks bekend is (1). Pectine wordt met name door protozoa afgebroken, op welke manier meer of minder protozoa de darmflora beïnvloeden is niet bekend. In vitro (in het laboratorium) zijn er genoeg studies die aangeven dat pectine de groei van bepaalde melkzuurbacteriën stimuleert, maar dit effect is in de paardendarm nooit gezien (2). Individuele factoren zijn sowieso bijna niet afzonderlijk te zien van de combinatie uit huisvesting, beweging, stress, kwaliteit en hoeveelheid (ruw)voer etc. Ook bij paarden is de darm-brein-as onderwerp van studie, en eerste studies geven aan dat net als bij mensen hier een groot effect speelt; dus stress (bijvoorbeeld door een lage rang in de kudde of te weinig voerplekken) kan al een enorm effect hebben op de samenstelling van het darmmicrobioom (3). Daarnaast speelt natuurlijk voer een heel grote rol (veel of weinig ruwvoer, suikergehalte ruwvoer, krachtvoer etc.) en natuurlijk ook hoeveelheid beweging (1). Alles bij elkaar zal het iedereen duidelijk zijn dat het vrijwel onmogelijk is om het effect van individuele voedingsstoffen op het darmmicrobioom te meten, omdat er altijd teveel individuele variatie is tussen paarden in al deze factoren; het microbioom is bij elk individu anders van samenstelling. Zo moeten dus harde statements over bijvoorbeeld pectine met een hele grote korrel zout gelezen worden (zeg maar met een liksteen )….
Wat doet pectine met de darmflora van je paard volgens onderzoek?
Wat wel wetenschappelijk bekend is over pectine is dat pectinerijke voedermiddelen zoals sojaschillen tot wel 75% als ruwvoervervanging gevoerd kunnen worden zonder dat paarden hier negatieve gevolgen van ondervonden (2). Hierbij gaat het dus om meerdere kilo’s sojaschillen per dag, waarbij sojaschillen gemiddeld rond 20 % pectine bevatten. Paarden in een andere studie kregen ruim 11% van het totale voer inclusief ruwvoer vervangen door sojaschillen en bij geen van de paarden veranderde de samenstelling van de mest wat betreft pH, kleur of buffercapaciteit (2).
Ook bij andere, sterk pectinehoudende voedermiddelen zoals citruspulp werd bij paarden geen verandering in pH van de mest gezien bij voeren van dagelijks tot 1,2 kg citruspulp, wat neerkomt op ongeveer 400 g pure pectine per dag (2).
Verder wordt al decennia pectine met lecithine gevoerd aan paarden met maagzweren, met meer of minder succes. Dit supplement is echter wel goed onderzocht in studies en er werden geen negatieve effecten op paarden gevonden, ondanks het feit dat tot wel 300 g puur pectine-lecithine complex per dag werd gevoerd, over een langere periode (6).
Welke voedingsmiddelen voor paarden bevatten pectine?
Nou zijn de hiervoor genoemde voedermiddelen niet direct zaken die in de natuur in deze hoeveelheden gegeten worden. Paarden eten vooral gras, kruiden en houtachtige planten in het wild; gras bevat 2-10% pectine en hout ca. 5% op basis van droge stof (2). Vlinderbloemigen zoals lucerne en klavers bevatten meer pectine, tot ongeveer 15%. Omdat paarden in het wild het hele jaar door grazen, zullen ze dus ook veel van het jonge voorjaarsgras eten, waaruit de pectine bijzonder goed opneembaar is. Als we rekenen met 10 kilo ruwvoer op basis van droge stof per paard per dag, nemen wilde paarden al gauw 500 g tot 1 kg pectine per dag op (2,4). Dit is dus niet iets nieuws maar een voedingsbron waarop het darmmicrobioom van paarden zich over miljoenen jaren heeft aangepast.
Slotsom:
Zoals altijd geldt natuurlijk dat individuele paarden op bepaalde voedermiddelen met een verstoorde darmfunctie kunnen reageren. Echter, gezien het hoge pectinegehalte in bijna alle voedermiddelen voor paarden, zal de pectine niet het probleem zijn bij het voeren van bepaalde voeders zoals bietenpulp. Pas als je een groot deel van het ruwvoer moet gaan vervangen door een andere bron, bijvoorbeeld omdat je oude paard zijn hooi en gras niet meer kan kauwen, zul je je paard heel goed in de gaten moeten houden om mogelijke negatieve effecten tijdig te onderkennen. En natuurlijk kan een individueel paard minder goed op bepaalde voeders reageren; echter, dit ligt zelden specifiek aan één stof zoals pectine maar is meestal een samenloop van meerdere omstandigheden.
Pectinehoudende voeders te verbannen vanwege niet bewezen verhalen is overdreven en absoluut niet onderbouwd, en kan je paard zelfs schade toebrengen als je geen goede alternatieven vindt.
Idhuna Barelds
Biologe, ethologe
1) https://animalmicrobiome.biomedcentral.com/articles/10.1186/s42523-019-0013-3
2) https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/23311932.2016.1193925
3) https://www.nature.com/articles/s41598-020-65444-9
4) https://link.springer.com/article/10.1007/s11224-009-9442-z
5) https://www.journalofdairyscience.o